Lieve J,

Over twee maanden zijn mijn opa en oma 65 jaar getrouwd. Stel je voor, wat ontzettend lang. Samen hebben ze de opkomst van de verzorgingsstaat meegemaakt, zijn ze getuige geweest van de socialisering van de arbeiders, hebben ze de verzuiling zien afbrokkelen en de consumptiemaatschappij tot onwaarschijnlijke hoogte zien groeien.

Begrijp me goed, ik wil niet de geschiedenis van de twintigste eeuw vertellen aan de hand van het leven van mijn grootouders. Ik probeer me enkel in te beelden hoe het is om zo lang met iemand samen te zijn. Blijft de verliefdheid? Blijf je elkaar verrassen? Jij hebt er ook geen ervaring mee, hè? Maar lukt het jou, als schrijver, om je er een beeld van te vormen?

Bijvoorbeeld. Meneer en mevrouw Bennet (laten we ze zo noemen) waren 65 jaar getrouwd. In die tijd hadden ze heel wat bereikt. Ooit begonnen in een eenvoudige tweekamerwoning op een bescheiden inkomen, waren ze nu de trotse bezitters van een eigen landgoed. Hun inkomen was zo aanzienlijk, dat geldzorgen enkel een vage herinnering uit het verleden waren. Al snel waren ze de trotse ouders van vier dochters geworden. Uiteraard was het een hele zorg om deze dochters te koppelen aan welgestelde huwbare mannen. Maar ook daarin waren ze wonderwel geslaagd. En zo was het dat ze nu vol tevredenheid terug konden kijken op hun leven. Hun dynastie omvatte kleinkinderen en achterkleinkinderen. De jongste kleinzoon had net zijn eerste eigen huis gekocht.

Wat denk je, is het wat? Een beetje braaf, zeg je? En wat als we nu zeggen dat niet alle dochters gelukkig getrouwd bleven? En misschien raakte er wel iemand in een identiteitscrisis, of kwam er een onwettig kind. Dat zijn ontwikkelingen die voor leven in de brouwerij zorgen, toch? En in fictie kan alles. Al wil dat niet zeggen dat het echte leven minder turbulent is.

Terug naar dat echte leven nu. Alsof 65 jaar nog niet indrukwekkend genoeg is, vroeg mijn oudste opeens: ‘Maar hoelang kennen opa en oma elkaar al?’ ‘Ze kenden elkaar al vijf jaar voor ze gingen trouwen,’ antwoordde ik. ‘Dus ze hadden ook al zeventig jaar getrouwd kunnen zijn?!’ riep ze uit. Tja, ware het niet dat zeventig jaar geleden de Tweede Wereldoorlog net was uitgebroken. Maar, zoals ik eerder al zei, ik zou de grote kwesties er buiten laten. Mijn opa en oma zijn heel gelukkig samen. En het maakt mij heel gelukkig dat ik op mijn leeftijd nog steeds zulke lieve grootouders heb.

Veel liefs, ook voor je huisgenoten,
A

P.S. Wat je zei over de boeken is prima. Ik hou ze zelf wel. Ik snap heus dat je plaats over moet houden voor je eigen boeken en de herdrukken en de vertalingen. Je mag best dromen dat je daarmee een hele kast gaat vullen.

Anke Werker en Rick de Haas


‘Follies and nonsense, whims and inconsistencies do divert me, I own, and I laugh at them whenever I can.’
Met dit citaat van Jane Austen (1775-1817) als motto schrijft Anke Werker (1972) brieven aan deze schrijfster. Een reactie verwacht ze niet. Wel hoopt ze antwoord te vinden op de vraag hoe anders de wereld van nu is in vergelijking met twee eeuwen geleden. En, is die wereld wel zo anders? Illustrator Rick de Haas voorziet de brieven van commentaar in beeld.